Ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) starten de verkenning. Ze brengen de omgeving en de belanghebbenden met hun uiteenlopende belangen in beeld. De gemeenteraden en projectontwikkelaar zijn groot voorstander van een verbinding tussen de dorpen en het doortrekken van de spoorlijn, inclusief een station in Donk. De bewoners van Donk zijn enthousiaster dan die in Raaksmeer, maar in beide dorpen vreest men voor belemmering van vrij uitzicht, geluidsoverlast en schade aan woningen tijdens de bouw. De vaarwegbeheerder is op zijn beurt sceptisch omdat hij vreest dat de doorvaarroute beperkingen krijgt. Deze eist dan ook ongehinderde doorvaart met onbeperkte hoogte.
In het meer liggen meerdere kleine havens, recreatief maar ook industrieel, die belang hebben bij de plannen en vrije doorvaart eisen. Bij het benoemen van de belangen komen de eisen en wensen in beeld; ook verschillende oplossingsmogelijkheden worden benoemd. De verzamelde eisen en wensen worden als de klantvraag aangemerkt en vastgelegd in de Klant Eisen Specificatie (KES).
Het analyseren van onder meer de klantvraag leidt tot de systeemeisen, die de basis vormen voor meerdere oplossingsrichtingen en de ontwikkeling van verschillende alternatieven (zie ook: iteratief specificeren en expliciet en traceerbaar werken). Hierbij verschijnen de contouren van het systeem en daarmee het system of interest. Bij het ontwikkelen van de verschillende alternatieven en de mogelijke keuzes betrekt men de belanghebbenden intensief. Zo ontstaat draagvlak voor de keuzes tussen conflicterende eisen en belangen. Een van de alternatieven beschrijft een brug, waarbij scheepvaartverkeer doorgang moet kunnen vinden en de weg en spoorweg minimaal twintig uur per dag beschikbaar moeten zijn. De spoorwegverbinding biedt voor Donk een nieuw treinstation aan de rand van de nieuwe wijk in de buurt van de oude papierfabriek. Zo kan de gemeenschap de bezoekers voor het evenementencomplex dicht bij de evenementenlocatie ontvangen. Dan volgt een toetsing van de alternatieven aan de door de belanghebbenden ingebrachte eisen en een afweging van alle haalbare alternatieven. Daarbij blijkt dat het alternatief van de beweegbare brug het dichtst bij de doelstellingen komt en het meeste draagvlak heeft.
De minister neemt een besluit over het voorkeursalternatief; oftewel het alternatief dat de planuitwerking ingaat. Dit voorkeursalternatief stelt de scope vast. Verder bepaalt de minister het voorlopige projectbudget waarmee in elk geval de planuitwerking kan worden uitgevoerd. Voor de kosten voor realisatie wordt een reservering gemaakt. Alle gebruikte informatie en gemaakte keuzes zijn onderdeel van de configuratie. Idealiter leggen de betrokkenen alle relevante informatie direct vast in een Bouwwerk Informatie Model (BIM). Hiermee geven ze invulling aan het configuratiemanagement.
« Terug naar vorige pagina